Varroa, wellicht het woord dat het meest gebruikt wordt in imker-middens. Een minuscule parasiet die overladen wordt met alle zonden van Israël. Voor velen de enige echte, of minstens de grootste, oorzaak van de problemen waar de bijen vandaag mee kampen. Toen deze parasiet zich begin de jaren tachtig alhier verspreidde was de reflex meteen: massaal bestrijden. Overwegend met chemische, heel soms met meer “natuurlijke” middelen. Was dit de beste aanpak? Laten we eerst eens kijken hoe het leven van zo’n parasiet verloopt.

Inleiding

Varroa komt in oorsprong voor als een parasiet van de Aziatische honingbij, Apis cerana. De Aziatische bij is, zo lang als bekend, volledig aangepast aan een samenleven met deze parasiet. Daar komt geen enkele menselijke tussenkomst aan te pas. Pas in de jaren vijftig werd de geografische scheiding tussen Apis cerana en de Europese Apis mellifera doorbroken. In 1977 wordt varroa voor het eerst in onze streken vastgesteld bij geïmporteerde bijen in Duitsland. Een goeie 10 jaar later blijkt varroa verspreid over zowat gans Europa. Apis mellifera bleek niet bestand tegen deze voor haar geheel nieuwe parasiet. Er dreigde massale sterfte. De bij ons voorkomende parasiet is de Varroa Destructor waarvan een Japanse en Koreaanse variant bestaan.

Voortplantingscyclus

Varroa plant zich uitsluitend voort in gesloten broedcellen. Dat lukt beter bij darren- dan bij werksterbroed.

  • de koningin legt een ei in een lege cel.
  • na 8 dagen kruipt een vrouwelijke parasiet in de cel. Dit is minder dan een dag eer de cel gesloten wordt.
  • na 9 dagen begint de parasiet zich, in de gesloten cel, te voeden met de hemolymfe (bijenbloed) van de bijenlarve of -pop.
  • na 10 dagen legt de vrouwelijke varroa een eerste ei. Ze herhaalt dit zowat om de 30 uur. Eerste ei is mannelijk. De volgende allemaal vrouwelijk.
  • na 12 tot 20 dagen: 5 tot 6 dagen na hun geboorte zijn de vrouwelijke parasieten vruchtbaar en worden ze in de gesloten cel bevrucht door het aanwezige mannetje.
  • na 21 dagen verlaat de jonge bij de cel. De bij is geïnfecteerd door jonge vrouwelijke parasieten. Ook de moeder-parasiet verlaat de cel. Mannelijke en immature varroa’s worden weg-gereinigd. Nieuwe cellen kunnen nu geïnfecteerd worden.
  • de meeste vrouwelijke varroa kunnen deze cyclus 3 à 4 keer herhalen.

Pathologisch effect

  • Varroa is behaard en beschikt over stevige klauwen. Daardoor hecht zij zich stevig vast aan bijen en
    kan de parasiet zich mee verplaatsen met de bij. Een gemakkelijke manier om zich te verspreiden,
    zowel binnen een volk als naar een ander volk.
  • varroa teert op de reserves in de larven, poppen en bijen. Dit veroorzaakt gewichtsverlies en
    verminderde vitaliteit.
  • varroa doorboort het beschermende schild (chitinepantser) van bijen en maakt zo de weg vrij voor bijenvirussen. Meest bekend is wellicht Deformed Wing Virus (DWV). Dit veroorzaakt misvormde vleugels en een korter lichaam.
  • Varroa is dus vaak niet de rechtstreekse boosdoener maar geeft wel de aanzet tot.

Bijkomende info

  • Soms dringen er twee vrouwelijke mijten in één broedcel.
  • Vrouwelijke varroa kunnen in de zomer 2 à 3 en in de winter 6 à 8 maand overleven.
  • Mannelijke varroa kunnen niet overleven buiten de broedcel
  • Volkeren worden besmet door darren of werksters die vervliegen. Vaak bij roverij.
  • Zwermen veroorzaakt een sterke daling van de besmetting in een volk. Reden: een broedloze periode van een drietal weken. Vergelijkbaar bij het vertrekkende volk en bij het volk dat achterblijft.
  • 50 à 90% van de varroa populatie zit in gesloten broedcellen. Goed afgeschermd tegen zowat elke “bestrijding”.
  • Vervliegen is één van de oorzaken waardoor volkeren besmet geraken. Het dicht bijeenzetten van kasten bevordert vervliegen …
  • Uiteraard werkt het importeren van bijen en het reizen met bijen de verspreiding van varroa in de
    hand.

Bestrijden

Het is niet de bedoeling om hier de pro en contra’s van behandelen af te wegen. Wel om wat feiten op een rijtje te zetten:

  • de eerst ingezette bestrijdingsmiddelen vinden hun oorsprong in de land- en tuinbouw (acariciden).
    Vanaf dag één was het daardoor duidelijk dat tegen dergelijke middelen resistentie optreedt. Dit
    betekent dat er onvermijdelijk telkens weer opnieuw naar andere middelen moet gezocht worden.
  • in imkermiddens was er aanvankelijk grote weerstand tegen het gebruik van dit soort
    bestrijdingsmiddelen.
  • synthetische bestrijdingsmiddelen zorgen voor residuen. In de was, in de honing, op planten.
  • het gebruik van organische zuren als melk-, mieren- of oxaalzuur lijkt veel minder schadelijk en ook efficiënt.
    Maar ook hier zijn er veel onzekerheden en er resten veel vraagtekens over alle mogelijke effecten van zuren op het bijenvolk en zijn medebewoners.

Besluit

Doel van dit hoofdstuk is vooral wat inzicht verschaffen in het bestaan van de varroa parasiet. Uit voorgaande tekst blijkt al dat een broedloze periode centraal staat in het (sterk)terugdringen van de varroa druk. Dit kan op allerlei manieren door de imker gerealiseerd worden maar er zijn ook bijen die van nature uit een broedloze periode inlassen. Aan zwarte bijen wordt bijv. deze eigenschap toegeschreven. Ook door natuurlijke selectie kan dit in de hand gewerkt. In dit blogbericht gaat het ook over belang van kleinere celmaat, hygiënisch gedrag enz …. Allemaal met als doel het terugdringen en overbodig maken van bestrijding.

 

Voor een eerste “eigen kijk” op varroa: lees dit blogbericht
Geert Steelant ontwikkelde een manier om met roofmijten varroa te controleren: lees deze blog
Torben Schiffer schreef een gids voor bijvriendelijk imkeren met de Boekschorpioen als oplossing voor varroa.
En ook uit het blad van Konvib (september 2017) door David Heaf, Omgaan met varroa: natuurlijke of artificiële selectie,