Je bekijkt nu Bijenhoeden in Balans – Ben jij een natuurlijk imker?

Bijenhoeden in Balans – Ben jij een natuurlijk imker?

Lees dit alleen als je er voldoende tijd voor hebt. Het is een vrij lang artikel, maar het loont zeker de moeite!

Meer dan 10 jaar geleden gingen we met een groepje mensen aan tafel vanuit eenzelfde bekommernis: een vorm van bijenhoeden ondersteunen met vol respect voor de bijen. Bij het conventionele imkeren waren er oa teveel praktijken die te productiegericht waren. Meer en meer ging de voeling met de bij als wild insect en de daarbij horende leefwijze verloren. De “Werkgroep Natuurlijk Imkeren” (WNI) werd boven de doopvont gehouden. Maar welke zou dan de definitie zijn van “natuurlijk imkeren”???
Ook in Groot Brittannië was er een gelijkaardige beweging. In 2009 kwam er al een groepje bijeen waar oa Phil Chandler deel van uitmaakte. In 2013 schreef de man een artikel in een poging om het natuurlijk imkeren te verduidelijken. Laat ons de grote lijnen daarvan als uitgangspunt nemen en zien of het ons begrijpen van wat natuurlijk imkeren kan zijn, vooruit helpt. “Big Thanks to Phil” die direct instemde met het gebruik van zijn artikel.

Phil’s introduction

Honingbijen zijn niet gedomesticeerd zoals koeien, varkens of kippen. De mens heeft al verregaande pogingen ondernomen om ze naar zijn hand te zetten maar ze behouden nog altijd hun eigen diepe natuur. Belangrijke populaties blijven leven in het wild om zo hun natuurlijke levenswijze en voortplanting verder zetten. Zo behouden ze een eigen evolutiepatroon.Of we onszelf nu imker, bijenwachter, bijenherder of bijenhoeder noemen… onze eerste taak blijft intens observeren om van daaruit het functioneren van een bijenvolk zo diep mogelijk te begrijpen. We zullen nooit helemaal toegang krijgen tot hun wereld maar laat ons een weg bewandelen waar onze waardering en respect alsmaar toenemen.
Laat er ons alles aan doen om te begrijpen hoe diep bijen verankerd zijn in de natuur en hoe gevoelig ze zijn voor verstoringen in de natuurlijke wereld. Zo komen we naadloos tot een verregaand besluit: we kunnen ons geen goed werkende planeet aarde zonder bijen voorstellen.

Phil’s exercice

Eer je met bijen begint zou je voor jezelf heel eerlijk moeten uitmaken wat je echt interesseert aan deze diertjes. Welke zijn je ware motieven om “imker” te zijn of te worden? Doe deze oefening niet rap-rap maar doe die grondig en wees daarbij heel eerlijk met jezelf. Wellicht heb je je deze vraag nog nooit voldoende verregaand en grondig gesteld…

Phil helps you!

Om jou te helpen bij het bepalen van je eigen plaats binnen het “spectrum van de bijenhouderij” volgt hier de beschrijving van zes types bijenhouder. Drie daarvan vallen eerder onder de noemer “conventioneel” en de drie volgende typeren eerder “natuurlijke imkers”:

  • Bijenhouden als honingproducent (en voor industriële bestuiving) : De totale benadering is op productie en intensieve aanpak gericht. De focus ligt op honingopbrengst en/of bestuiving op verplaatsing. Kenmerkend zijn systematisch bijvoederen met geraffineerde (niet bio) suiker en gebruik van ( ook preventieve) medicatie waaronder antibiotica en mijtenbestrijdingsmiddelen. Koninginnen zijn vaak het resultaat van kunstmatige inseminatie en worden frequent vervangen. Darren worden beperkt en het zwermen onderdrukt door het vernietigen van koninginnencellen of door het splitsen van volkeren. Meestal worden volkeren gemakkelijk verplaatst (vaak over grote afstand). Eigenlijk is dit een overwegend commerciële benadering waarbij het rendement soms goed of soms minder is maar altijd centraal staat.
  • Bijenhouden “in Bijberoep”: de op kleinere schaal en part-time versie van de honingproducent/bestuiver. Het hoofddoel is nog altijd financiële winst maar je inkomen is er niet geheel afhankelijk van..
  • De “Verenigingsimker”. Een eerder flauw afkooksel van de twee voorgaande types. Imkerij zoals die door de meeste verenigingen gepromoot wordt. Honingproductie staat nog altijd centraal maar met een beperkter aantal kasten en financieel gewin telt meestal wel maar is minder belangrijk. Vaak worden de koninginnen gemerkt en geknipt. De gebruikte methodes neigen overwegend naar de honingproducent of de bijenhouder “in bijberoep” (vaak veel en verregaande tussenkomsten).
  • Bijenhouden in balans: de nadruk ligt op het welzijn van de bijen met veel ruimte voor het natuurlijke gedrag van bijen. Bijen krijgen meer ruimte om terug te vallen op eigen oplossingen. Honing of andere bijenproducten worden alleen geoogst als er overschotten zijn en op de, voor het bijenvolk, geschikte momenten (niet stelen maar delen). De bijenhouder gebruikt soms wel, maar liefst geen behandeling tegen mijten. De toch gebruikte producten zijn “natuurlijk” en niet toxisch en eerder gericht op het ondersteunen van de bijengezondheid dan op het behandelen van een specifieke stoornis. (bijv. gebruik van paddenstoel extracten). Koninginnen worden standbevrucht, het splitsen van volkeren gebeurt occasioneel. men laat ruimte voor het zwermen maar dat wordt soms ook beperkt.
  • Natuurlijk imkeren: wel vergelijkbaar met het “Bijenhouden in balans” van hierboven maar met nog meer nadruk op “het niet tussenkomen”. Vandaar weinig sprake van “management” of methode. Bijenvolkeren worden nog zeer uitzonderlijk gesplitst, de koningin wordt in principe alleen nog door de bijen zelf vervangen (spontane moerwissel). Kasten (of andere nestvormen) worden nog zelden geopend. Routine inspecties worden minstens vermeden of niet gedaan. Honing wordt maar uitzonderlijk geoogst en andere kastproducten nog minder.
  • Conservatie bijenhoeden: (In Frankrijk: Ruche de Biodiversité). Bijen hoeden puur in functie van de bijen zelf en hun rol als insect in de natuur. Geen controles, geen behandelingen, geen voederen, geen honingoogst. Bijen leven geheel autonoom en gaan zelfstandig om met weers- of andere omstandigheden en beschikbaar voedsel (bloeiboog). Bijenplanten en omgeving worden ingepast in een ecologisch-natuurlijk geheel dat ook rekening houdt met andere bestuivers en levensvormen.

Hoewel Phil deze heeft voorgesteld als afzonderlijke categorieën, zijn ze niet echt te begrenzen. Je kan er het best naar kijken als een levend geheel dat varieert van “eerder ongeremd tot niet tussenkomen” en van “meest tot minst productiegericht”. Het gaat hem niet zozeer om het omlijnen van de verschillende categorieën maar het laat jou vooral toe om jouw benadering (in alle eerlijkheid) te positioneren. Naar welke categorie neig je het meest? Laat ons daarbij niet uit het oog verliezen dat sommige minder courante benaderingen ook mogelijk zijn. Zo zou iemand die echt uit is op honingproductie toch voor een Darwiniaanse benadering kunnen kiezen gebaseerd op natuurlijke selectie en zonder medicatie.
U zal gemerkt hebben dat in de bovenstaande lijst geen specifieke types bijenkasten worden genoemd. Hoewel het waar is dat bepaalde kasttypes zich meer lenen voor bepaalde vormen van imkeren is het bijvoorbeeld toch mogelijk om een “Bijenhouder in Balans” te zijn met het gebruik van conventionele bijenkasten. Daarnaast zijn er in Frankrijk ook beroepsimkers die Warré-kasten gebruiken voor honingproductie. Het is ook niet het gebruik van Top Bar Hives (verticale lattenkasten) dat bepaalt welk type imker je bent. Laat ons dus vergeten om imkers in te delen puur op basis van de vorm van hun kasten of zelfs…. van  hun persoonlijkheidskenmerken: het is de intentie en houding ten opzichte van de bijen die ertoe doet.

Van waar en waarom de term “Natuurlijk Imkeren”?

We verwezen al naar zowel de start van de Werkgroep Natuurlijk Imkeren (WNI) als naar die meeting in de UK waar in 2009 een groepje imkers samenkwamen met dezelfde bedoeling. Het was zoeken naar een gezamenlijke naam waarin het streven naar deze manier van omgaan met bijen tot uiting kwam. Het was duidelijk de bedoeling afstand te nemen van heel wat elementen binnen het wijdverspreide en meer conventionele imkeren. Wat we heel snel vaststelden was dat we met het “Natuurlijk Imkeren” (Natural Beekeeping) de aandacht trokken (zowel in de UK, hier, als in nog veel landen). Het werd voer voor discussie. Een discussie die niet meer stil viel. Daarbij bleven vaak dezelfde vragen terugkomen: Voor wat staat dat Natuurlijk Imkeren nu precies? Is het houden van bijen niet per definitie tegennatuurlijk? Of ook: wat is er dan zo tegennatuurlijk aan het conventionele imkeren?

Phil clarifies

Phil stelde (net als wij) vast dat er enerzijds meer en meer voor kiezen om aan “de niet tussenkomen” kant te gaan staan. De voorkeur gaat er dan naar uit vooral bijen te observeren. Naar kasttypes (zijn het wel “kasten”?) te zoeken die zich gewoon niet lenen tot vlotjes en vaak openmaken.
Anderzijds zijn er ook die toch wel een zekere controle (oa op het zwermen) willen uitoefenen, die de mogelijkheid tot interne controle willen behouden. Die graag wat honing oogsten als er overschot is.
Natuurlijk imkeren lijkt alsmaar meer de ecologische kant op te gaan met conservatie, verregaand natuurbehoud, als uitgangspunt. Daardoor leek de kloof met het conventioneel imkeren alleen maar groter te worden. Daarom dat Phil die categorieën gedefinieerd heeft met in het midden:

Bijenhouden in Balans of “de kloof overbruggen”.

Bijenhouden in Balans maakt het mogelijk om een ​​breed scala aan uitrusting en methoden te gebruiken, terwijl de voorkeur uitgaat naar het ‘natuurlijke’ boven het conventionele. Het is voor mensen die meer willen doen dan alleen bijen observeren: ze willen “bijen-houders” zijn in plaats van alleen maar ”bijen-hebben”. Ze willen het gevoel van een intiemere relatie met hun bijen dan wat mogelijk is door de bijenkast nooit te openen. Ook al begrijpen ze helemaal dat het openen van een kast altijd met aandacht en niet te vaak moet gebeuren. Ze willen gezonde bijen houden zonder hun toevlucht te nemen tot medicijnen maar ze zoeken wel naar “ondersteuning” voor de bijenvolkeren. Als een bijenvolk te agressief wordt en bijvoorbeeld overlast begint te veroorzaken voor de buren, zijn ze bereid het volk naar een andere locatie te verplaatsen of zelfs om de koningin te vervangen. Wanneer raten door ouderdom zwart worden gaan ze die verwijderen. Sommigen weten hoe ze een paar extra koninginnen kunnen kweken voor mocht dat nodig zijn. Ze zien wanneer een kolonie extra voeding nodig heeft en kunnen dat dan ook geven. Ze beseffen dat bijenhouden zowel een wetenschap als een kunst is en streven er voortdurend naar om hun vaardigheden te verbeteren.Het evenwicht ligt hier tussen “te veel” en “niets” doen. Tussen overmatig controleren en de natuur haar gang laten gaan. Tussen imker en “bijenkijker” zijn. Om dit te illustreren verwijst Phil naar zijn boek The Barefoot Beekeeper en de drie principes die hij hierin uiteenzet.
Bijen houden in Balans vertrekt vanuit het respect voor de natuurlijke impulsen en gewoonten van de bijen, het respecteren van de integriteit van de broedkamer, het aanhouden van voldoende honingvoorraden in de winter en er alles voor over hebben opdat de bijen zo min mogelijk stress en verstoring ervaren. Tegelijkertijd moet men bereid en in staat zijn om in te grijpen wanneer de bijen hulp nodig hebben of wanneer hun activiteit overlast veroorzaakt voor derden.
Vergeleken met de meer “op honinggerichte” benaderingen wordt er meer tijd besteed aan het observeren van de bijen en moeten sommige zaken in meerdere stappen worden gerealiseerd. Zo wordt bijvoorbeeld de honing geoogst in kleinere hoeveelheden, eventueel verspreid over een periode van weken of maanden, in plaats van de gebruikelijke grote inval waarbij alle honing in één keer wordt weggenomen. Iets wat door de “honingboeren” maar ook door de meeste liefhebbers wordt gedaan.
Het doel is niet om elke mogelijke druppel honing uit een bijenvolk te halen. De bijen kunnen (zeker in de winter) terugvallen op eigen honingvoorraden. Suikersiroop wordt als een minderwaardig supplement beschouwd dat alleen gegeven kan worden wanneer bijen door langdurig slecht weer of andere oorzaken te weinig eigen voedsel hebben en als ook bij de imker de honingvoorraden op zijn.

Phil’s conclusions

Onze natuurlijke bondgenoten zijn (overwegend “bio”) tuinders, kleine boeren en degenen die de principes van permacultuur begrijpen en toepassen, principes die in de natuur terug te vinden zijn. Een wederzijds voordelige en duurzame relatie met onze bijen moet gebaseerd zijn op zo’n echt holistische benadering: we moeten meer leren over hoe een kolonie werkt als een volwaardig levend wezen, over de vele manieren waarop het volk in interactie gaat met de omgeving, met ons, met andere levensvormen. We hebben te lang vastgehouden aan een onevenwichtige, ouderwetse en reductionistische benadering waarbij we met bijen omgaan alsof ze een soort machines zijn die uitsluitend voor ons voordeel zijn gecreëerd. In plaats daarvan zijn het hoogontwikkelde, wilde wezens, waarbij we het voorrecht hebben ermee te mogen samenwerken.
Phil gelooft dat als we besluiten bijen te houden voor honing dat dat kleinschalig en lokaal moet gebeuren. Vanuit respect voor de bijen en met waardering voor de vitale rol die ze spelen in onze landbouw en in de natuurlijke wereld. Phil keurt grootschalige, commerciële imkerij af omdat die onvermijdelijk leidt tot een “industriële landbouw mentaliteit” in de manier waarop bijen worden aangepakt, behandeld en… beroofd. We moeten honing veel minder als voedsel en veel meer als medicijn zien en ons gebruik en verbruik daaraan aanpassen. Laat ons toch niet verwachten dat de rekken van de supermarkt volgestouwd zijn met potten honing van over de hele wereld alsof het confituur of pindakaas is. Honing moet worden gewaardeerd als een product dat het resultaat is van ontelbare bijen-vlieg-kilometers en tevens een mengsel van onbetaalbare nectar uit ontelbare bloemen.
Een belangrijk aspect van “Bijen houden in Balans” is er voor te zorgen dat onze manier van bijenhouden geen negatief effect heeft op andere soorten. De evolutie van honingbijen brengt mee dat ze in kolonies leven die zich vestigen op plaatsen afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel en onderdak. 20, 50, 100 of meer kolonies verplichten om het territorium te delen dat van nature hooguit een half dozijn volkeren zou bezetten, moet ongetwijfeld leiden tot concentraties van parasieten en ziekten. Onnatuurlijk grote aantallen honingbijen kunnen (zullen) ook de voedselvoorziening en daarmee het bestaan ​​van andere belangrijke bestuivende insecten bedreigen. We denken aan hommels, metsel- en andere solitaire bijen en de vele andere soorten die bovendien ten goede komen aan zowel wilde als gekweekte planten. Dit betekent dat we op geen enkele locatie teveel volkeren mogen plaatsen. Laat ons eerder het leefgebied bevorderen of creëren voor andere soorten door geschikt aan te planten (of te laten verwilderen), door het voorzien van “bijenhotels”, dat kunnen gewoon stapels oud hout en bladeren zijn. Alles wat we kunnen doen om de omgeving voor honingbijen te verbeteren zal ook gunstig zijn voor andere bestuivers.
Een diep besef van het onderling verband tussen alle levende wezens en een begrip van de impact die onze eigen soort heeft gehad en nog steeds heeft, leidt ons onvermijdelijk tot de conclusie dat we een verantwoordelijkheid hebben voor alles wat op en onder de aarde loopt, kruipt of glijdt, alles wat in de zee zwemt of door de lucht vliegt. Verantwoordelijk voor alle leven dat deze kostbare planeet met ons deelt. Als “bijenhoeders” zouden we in de eerste plaats “aardehoeders” moeten zijn.

Ons besluit

Op zich heeft het geen zin om imkers of bijenhoeders in categorieën in te delen. Wat we zeker niet willen doen is de wereld verdelen in “de goede en de slechte” imkers. Maar de indeling die Phil Chandler maakte helpt zeker om jezelf als imker te situeren. Het helpt ook om “Natuurlijk Imkeren” te verduidelijken. Volgens ons hoort dat inderdaad thuis onder de drie laatste categorieën die Phil beschrijft.
David Heaf, een andere “icoon” binnen het Engelse natuurlijk imkeren, beschrijft in The Bee-friendly Beekeeper ook een aantal categorieën (The dominator, steward, partner and participant). Net als bij Phil Chandler gaat het van een antropocentrische visie, waarbij de bij ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de mens, tot een zeer apicentrische visie waarbij respect voor de bij en haar natuurlijke levenswijze vanuit een brede ecologische visie centraal staat. Landwijzer, een organisatie die een schitterende opleiding bio-landbouwer organiseert, heeft op dezelfde basis een reeks Grondhoudingen in de landbouw – Landwijzer gebaseerd. Juist, het gaat er om hoe we naar de schepping kijken en hoe we ermee omgaan. Waarom wordt zo gemakkelijk vergeten dat de honingbij miljoenen jaren geleefd heeft als wild insect om daarbij in al die tijd een onvoorstelbare evolutie door te maken en allerlei uitdagingen het hoofd te bieden? Bijenhoeden begint toch met be- en verwondering! Herlees gerust ons Mission Statement waarin we niet spreken over categorieën maar we formuleren wel duidelijke doelen die het natuurlijk imkeren nastreeft. Laat het ons nog één keer herhalen: vanuit een holistisch ecologische visie streeft onze Werkgroep Natuurlijk Imkeren naar meer inzicht in de autonome, natuurlijke levenswijze van het bijenvolk en van daaruit naar een respectvolle benadering en aanpak die zich daarop baseren. Een echt begrijpen maakt bepaalde zaken vanzelf eenvoudig. Een mooi voorbeeld om af te ronden: beginnen met bijen alleen in een geschikte omgeving te laten leven en daarbij rekening houden met een, voor die omgeving, “gepast” aantal volkeren (zijn er niet teveel geïmkerde volkeren in Vlaanderen???).

Philip Chandler is a writer and teacher with a special interest in bees and beekeeping. In 2007 he wrote and published The Barefoot Beekeeper, which laid the foundations of what has become known as ‘natural beekeeping’, using simple hives and ‘light touch’ management.

His web site – http://www.biobees.com – contains much free information and hosts the popular Natural Beekeeping Network Forum.

His latest book, Balanced Beekeeping I: Making a Top Bar Hive  &  Balanced Beekeeping II: Managing the Top Bar Hive

 

 

Geef een reactie