Ik lees in het ABC boek op blz 64 dat je 3x (moet) behandelen, half mei, half juni en half juli met Statiolaelaps scimitus. Hoe wordt dit gedaan en met welke hoeveelheid?
Ik woon en heb bijen in Heusden-Zolder
Dag Karin.
In het geval dat je de roofmijtjes met hun teeltmateriaal op toplatten van de broedbak kiepert, doe je dat best regelmatig omdat we niet weten hoe lang de Ss (Stratiolaelaps scimitus) aktief blijft in de kast. Ik deed dat meestal 3 keer per jaar, maar niet op de tijdstippen die jij schrijft. Ik heb het nagekeken in het ABC-boek en daar staat op blz 64 half mei, half juli en half september. Deze tijdsaanduidingen zijn ongeveer.
Ik heb het gebruik van die Ss zo goed mogelijk opgezocht. Er was toen nog niet ze erg veel informatie over te vinden. Maar ik was onder andere te weten gekomen dat Ss niet actief is bij temperaturen beneden 8 graden C. De eerste keer dat ik de roofmijten in de kast bracht, was dus van zodra de minimum buitentemperatuur stabiel boven die 8 graden C bleef. En vanaf dan herhaalde ik dat om de ongeveer 2 maanden. Tijdens normale jaren was dat dus ongeveer half mei, half juli en half september. Maar op en jaar zoals dit, met een relatief zachte winter en een vroeg voorjaar, zou dat zijn: half april, half juni, half augustus en half oktober.
Als je op deze manier Ss wil inzetten, dan dien je ongeveer 1000 stuks in de kast in te brengen. Je verdeelt ze op de toplatten van de bak waar het broednest zich bevindt. Maar ondertussen weten we uit de opgedane ervaring dat deze werkwijze geen stabiel resultaat geeft. Het werkt niet altijd even goed. Soms blijven de Ss een maand of langer actief in de kast. Dan kan je heel die tijd kapotgebeten en leeggezogen varroamijten vinden op de bodem of varroaschuif. Maar soms verlaat de Ss eerder snel de kast, om redenen die we niet kennen, en dan is de behandeling minder of niet effectief.
Gelukkig is voor de meeste mensen die Ss als varroabestrijding toepassen het effect bevredigend genoeg. En wordt er ook verder mee ge-experimenteerd. Een heel interessante toepassing is het gebruiken van een onderbak met compost gevuld, waar de roofmijtjes in kunnen overleven. Meer informatie daarover kan je vinden op de website van Geert Steelant: De Lachende Bijenkast. En hopelijk komt er binnenkort ook concrete informatie daarover in dit forum, bij de Methode Steelant.
Om dit (voorlopig) af te sluiten wil ik nog even erop wijzen dat elke varroabestrijding een wederzijdse natuurlijke aanpassing tussen honingbijen en varroamijten vertraagt of uitstelt. Zie hierover ook het artikel van Dr. Catley: De Machtige Mijt Temmen.
Bijen in Schilde (woonplaats)