Wellicht is het door het kerstgevoel dat ik besluit deze blog die niet over bijen spreekt toch te lanceren. Dominiek Plouvier is vele jaren wereldwijd actief geweest voor WWF, het Wereld Natuur Fonds. Nu is hij “ACT Europe Director”. ACT is een organisatie voor natuurbehoud waar je meer over verneemt in wat Dominiek schrijft. Het gaat over natuurbehoud, over klimaat, planten, bossen en vooral ook over mensen die nog in het bos leven. Ik was dankbaar dat Dominiek me dit toestuurde en vond het een zeer inspirerend verhaal. Het druipt van “respect” en dat is toch waar we naar zoeken in onze benadering van de bijen. We zijn een Werkgroep Natuurlijk…. Dus is natuur op zijn plaats.(heel efkes zonder imkeren)
Leun zalig achterover, neem een glaasje en laat je meeslepen in dit lang verhaal. Reis mee naar het Zuiden van Suriname.
Dominiek
Kan je je voorstellen ? Acht jaren lang was ik bigi direktoro van WWF Guianas en woonde ik in Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, en nooit was ik in die periode in Zuid Suriname geweest, het land van de Trio’s en de Wayana’s! Geen enkele keer ! En dat terwijl we als WWF wel projekten steunden van ACT Suriname, Amazon Conservation Team, de NGO die al 20 jaren daar aanwezig is met hun participatory mapping, ranger program, enz. Dus nu pas, dank zij Minu, die me binnen ACT heeft geleid en waar ik nu werkzaam voor ben. Wat een belevenis, die 3 dagen in het diepe binnenland, zelfs voor mij, die toch wel wat van het bos in Suriname ken.
ACT – Amazon Conservation Team
Eerlijk gezegd, dank zij ACT, het clubje gestart door Mark Plotkin en zijn vrouw Liliana, eind de jaren negentig, ben ik heel anders naar ‘conservation’ gaan kijken. Ik wist al lang wel dat conservation een concept was ontstaan in de westerse wereld ergens in de jaren vijftig-zestig van de vorige eeuw, of misschien al enige decennia daarvoor, toen de blanke ‘verlichte’ (?) mens zich rekenschap gaf dat hij vele diersoorten aan het uitroeien was, en daar een stop moest aangezet worden. Maar laat ons niet overdrijven, die ‘verlichte’ conservationists was ook maar een klein clubje toen, en nog steeds !Maar wat wil je, de geschiedenis van WWF zit me in het bloed, kan toch niet anders na 20 jaren dienst. En ik voel me nog steeds een Panda hoor, dat gevoel dat er maar 1 mooie planeet is die we moeten behouden en koesteren zit diep in mijn DNA, dank zij het WWF, en al die annual conferences in China, Turkije, Brazilie en noem maar op, in de periode 2006-2014. Ik was onlangs in Oslo bij WWF Norway, en ik kwam binnen, er hing een reuzegrote Panda banner, en ik kreeg een warm gevoel, en gaf Ingrid, de Conservation Director een bigi brasa.
A Living Planet
Laat ze maar schreeuwen voor hun nationaal gevoel, hun Catalonie, of hun Vlaamsgezindheid, het zegt me weinig, soms geeft het me een afkeer, want alle rassen moeten samen werken om die ene mooie planeet te behouden, toch ? Natuurlijk begrijp ik wel dat behoud van taal, cultuur en geschiedenis belangrijk is, en dat dit een waarde heeft, dit is ook 1 van de redenen waarom we voor ACT werken ! Bovendien staat het 1-planeet gevoel voor mij helemaal haaks op de huidige globalisering, het platwalsen van alles met het angelsaksische kapitalistische denken, nee hoor, dankjewel. Maar na drie jaren terug in de westerse wereld, voel je daar een soort nationalisme opkomen, in heel Europa -and beyond-, iedereen terug naar hun roots (maar dan wel met internet !!!), die niet gezond is. En je voelt je soms best eenzaam hoor met je planetair denken, men is zo bezig met de problemen van hun land, de kleine dorps of natie-politiek, er is nauwelijks nog een Europees gevoel, laat staan een planetair gevoel. Och, wat wil je, als de basis van je samenleving het ik-gevoel is, the economy of the greed, hoe kan het anders? 1 planeet, hou toch op Dominiek, laat me met rust, ik ben aan het face-booken !
The Forgotten people
Maar goed, terug naar de inheemsen. Oh papa, ben je bij de indianen geweest, schreeuwt Kevin – mijn jongen van 6 in Belgie- me dan in zijn voicemail via Whatsapp helemaal tot in Kwamala. Rustig jongen, ik ben nog hier, ik vertel je wel later…alles op zijn tijd. Tijd hebben ze nog in Kwamala, en heel veel andere zaken waar de ‘hoogmoedige’ westerse mens zoveel van kan leren. Maar we hebben ze net als in de Congo hun eigenwaarde afgenomen, die Trios, ze zitten er een beetje verlegen bij, als de bakras en fotosma geland zijn uit dat magische vliegtuig, en de ‘krutu’ gaat beginnen.
Waarom toch ? ACT probeert juist in hun programma om die eigenwaarde weer op te boosten, niet op een paternalistische manier, maar vanuit hun eigen waarden. En eerlijk gezegd, ik vind dat het hen hier en daar wel lukt. Desondanks alle tegenkrachten die hen hun eigenwaarde afnemen. En dan heb ik het niet alleen over de kerk, waar ze massaal naar toestromen, de Baptists, die hun geloof afnemen, en hun spirituele band met de natuur. Maar vooral over al die zaken die hun cultuur ongemerkt binnensluipen. Het vliegtuig uit het verre Paramaribo, de computer met alles wat erin zit en ze zich afvragen (wat doen die bakras en stadsmensen toch met die computer ?)….en de magische telefoon. Opmerkelijk hoeveel inheemsen ook aan dat internet verslaafd zijn en letterlijk in die telefoon kruipen, wat viel me dit op (of eerder…wat viel me dit tegen) tijdens de 3 dagen Kwamala. Maar er zijn nog meerdere factoren waar je geen weet van hebt, als je niet lang in dit multiculturele land hebt geleefd. Velen van hen spreken geen Nederlands, alleen Trio, Sranan en vaak een hele boel andere talen zoals Wai wai, Akuryio,..Ik heb zelfs meer inheemsen gesproken in die drie dagen die wat Engels of Portugees praten, de talen van de buurlanden, dan dat ze het Nederlands machtig zijn. Nederlands is een taal uit het verre Paramaribo en nog veel verdere Nederland, en het onderwijs is hier zo slecht de laatste decennia (of misschien al altijd), dat weinigen nog Nederlands kennen. Jammer, want in de stad vinden ze sowieso al moeilijk werk. Niet in het minst omdat de stadsmensen (of ze nu stadscreool, javaan of hindostaan zijn) ergens toch neerkijken op hen en de marrons, die als een soort ‘primitieven’ worden beschouwd die nog in het bos leven. Eigenwaarde ? Moeilijk hoor….
Eigenlijk voel ik me na die drie dagen Kwamala nog meer ACT dan voorheen, het kruipt nog dieper in mijn genen. Wat is het toch een mooie organisatie! Ik heb tijdens mijn 30 werkjaren en meer, al gewerkt voor overheden, business, NGO’s eigen consultancy….Maar op de een of andere manier liggen die NGO’s me het diepst aan het hart…het goede doelen werk, het samen werken voor een betere mensheid en een betere planeet………maar niet meer zoals vroeger hoor, neen, met de nodige rust en tijd, en met het nodige perspectief.
To partner with indigenous peoples to save the Amazon
ACT’s mission is ‘to partner with indigenous peoples to save the Amazon‘. Er zitten heel veel waarden in die ene zin, het partnerschap en dus het respect voor de traditionele ancestrale cultuur, en juist daardoor inherent het behoud van de natuur. Het waarderen van hun cultuur, hun holistisch en spiritueel denken, waarbij de natuur geen gebruiksprodukt is, maar een deel van jezelf en je groep. En ACT probeert die waarde van hun cultuur te stimuleren en dus ook hun eigenwaarde. Waar bij WWF, CI en TNC het vooral om de bescherming van de biodiversiteit gaat, gaat het bij ACT om het bio-culturele axioma. De eenheid, behoud van cultuur en natuur als een geheel, met een spiritueel en holistisch denken, niet enkel utilitair. Maar laat het me ook niet te romantisch voorstellen, want zo is het natuurlijk ook niet. En bovendien, ACT’s zwaktes ga ik ook nog wel zien, be sure !
Wel heb ik geleerd in de laatste 2 jaren dat men binnen de BINGO’s de indigenous peoples te veel onderwaardert, men ziet ze niet als partners, maar eerder als stewards of conservation, of in bepaalde gevallen eerder als lastposten. Maar in de meeste gevallen ziet men hen niet, (ik ook niet hoor als WWF Guianas Direkteur, ik was ook blind). Ze komen niet voor in de WWF ‘goals’, men doet alsof ze er niet zijn. Ze hebben ook geen macht, of nauwelijks om de doelen van ‘conservation’ te bereiken, denken ze, en de donoren willen snelle resultaten. Als WWF is men bezig met andere issues, die ‘belangrijker’ zijn, zoals climate change, governance, business partnerships, finance, carbon, en hun thematische issues: forests, marine, food, enz. Terecht, maar het worden derhalve de ‘forgotten partners’, de wegkwijnenden, met een wegkwijnende cultuur en taal en waardensysteem. In de jaren 90 stonden ze bij WWF althans wel meer op het voorplan, en er werden tal van mooie projekten met hen als partners uitgevoerd (Bhutan, Namibia, Peru,…), nu waarschijnlijk ook nog her en der, in de vele field offices van die grote WWF.
Amasina, Kamanja en Keeng
We dwalen weeral af, terug naar Kwamala. Eindelijk heb ik dus Amasina, Kamanja en Keeng kunnen ontmoeten, ik kende hen allang van alle filmpjes op You Tube, en van de ACT website. Ze zijn beroemd geworden die drie, elk op hun eigen manier. Amasina, de belangrijkste en oudste sjamaan is vaak met Mark naar Washington geweest en Kamanja was onlangs nog in Los Angeles, voor een major fundraising initiatief van CI, Conservation International, het grote geld. Keeng is dan een WaiWai die bekend is geworden via de storymap die op de website en social media is verschenen. Bekend ? Althans voor dit kleine groepje mensen die ernaar kijken. Maar toch, ikzelf heb nog geen filmpje van mezelf op YouTube (snik snik, ben ik jaloers in mijn ambitie, nee toch?), want wat zegt het allemaal? Ik had het over die eigenwaarde teruggeven, of beter gezegd, behouden van de ‘inheemsen’. De eerste dag toen ik aankwam vond ik Kamanja een beetje hoogmoedig, maar toen ik vertrok, vond ik hem een fantastische kerel (wat zijn die drie dagen toch veel te kort!). We waren immers de laatste dag in het bos geweest, de hele dag, naar de Werephai grotten, die door hem toevallig ontdekt zijn toen hij op jacht was, meer dan 10 jaren geleden. Een sacrale plaats, met rotstekeningen van meer dan 5,000 jaren oud. Hij was heel trots dat we tot aan die sacrale plaats waren gekomen, en toen iedereen er eindelijk was na een 3-4 km boswandeling, begon hij eerst met een gebed. Mooi, herdenkingsplaats aan zijn voorouders die daar leefden, zo lang geleden. Hunter-gatherers, kan je je voorstellen dat er nu nog zo’n mensen leven in het Amazonewoud, zo’n 200 uncontacted tribes, vooral in Colombia, Peru en Brazilie.
Kamanja
Maar eerst effe terug naar Kamanja. Als je lang in een land leeft, en open staat voor de mensen kan je snel vriendschap ontwikkelen. Ik heb vele voordelen in Suriname, mijn tweede thuisland, en vooral in het bos, bij de marrons en de inheemsen. Dat voelde ik weer deze keer. Het belangrijkste is dat ik sranan praat, weliswaar broko broko (nee Dominiek, je praat het goed hoor, zegt iedereen me dan), maar dat helpt zoveel, vooral bij inheemsen en marrons die vaak Nederlands niet goed machtig zijn en waarvoor het sranan tongo ook hun tweede of derde taal is, vergeet dit niet ! Language is power, niet alleen in de slechte maar ook in de goeie betekenis, zoals hier dus, in deze context. Mijn tweede voordeel is dat ik een groot deel van de planten en dieren ken in het bos, en wat ik niet ken, vraag ik. De hele tijd is mijn kenniszucht weer daar…..hey, dit is een ingipipa noh ? Ja, Dominiek. En is dit een bolletrie, en waarom heeft die hier geen inkervingen ? Nee, zeggen ze, na wan soort bortrie….geen echte bolletrie dus, maar een boom uit de familie van de Sapotaceae. Geen Manilkara, misschien een Pouteria of een Micropholis soort. Later vraag ik Kamanja tijdens de terugtocht welke boom die is…..en hij antwoordt, na wan famiri foe kwatakama, een boom uit de Mimosaceae familie, of liever subfamilie. Ik kijk naar boven en herken de bladeren…oh ja, zeg ik, na wan agrobigi toch ? Ai, zegt ie, agrobigi ja, en dan heb je gescoord bij deze mensen. Want je hebt belangstelling voor hun wereld, hun bos, planten en bomen, en dieren. Bij de grotten aangekomen zijn we moe, we gaan effe rusten op een rots, en ik hoor de hele tijd wuta wuta wuta…..het springt me te binnen: blue crowned motmot, de enige soort motmot in heel Suriname ! Later zien we een termietennest aan een van de grotten met een opening, en een van de inheemsen vertelt me dat het het nest is van een motmot. Haha, inderdaad, klopt. Ook de rotshanen zijn present, 1 van de mooiste vogels uit de Cotingidae, de cotinga-familie, die ik de ‘paradijsvogels’ van de Amazone noem. Bij de terugweg lopen de indianen snel, en ik moet al snel passen en op mijn eigen tempo lopen. Het pad is duidelijk, en er zijn geen zijpaden, geen probleem dus. Je zweet je te pletter, wat worden we oud toch, en onze conditie gaat er niet op vooruit. Maar het is wel heerlijk hoor, en bij aankomst aan de boten bij de rivier ben je een tevreden mens, omwille van zoveel schoonheid, en omwille van het feit dat je dit nog kan, zo’n inspanning. We keren terug over de soela’s, waar ze ongelooflijk behendig doorheen gaan met hun boten, slechts 1 keer zitten we een beetje vast, maar al snel zijn ze weer verder aan het varen. Na een snelle maaltijd, moeten we weer in die superkleine Cessna. Weeral, voor de 100ste keer dan maar in mijn leven. Plotkin kruipt steevast achterop, en ik vraag hem waarom. Never heard the story of Parker and Gentry ? Ja Mark, natuurlijk, we kennen allemaal hoe die 2 heroes samen tegen een rots te pletter zijn gevlogen ergens in Colombia ! En inderdaad, achterop heb je de grootste kans op overleven bij een crash. Maar toch niet bij een crash tegen een rots denk ik dan, en ik stel geen verdere vragen. Met 4 ziplaatsen ga ik me maar weer netjes naast de piloot zetten, wat maakt het allemaal uit ? We vliegen urenlang over eindeloos groen, en dan enige goldmining fields, en dan Wanica en de stad. Drie dagen bij de inheemsen, veel te kort, maar toch een ervaring rijker, en wat inspiratie om een klein stukje te schrijven.