Honingbijen worden belaagd door allerhande virussen en ziekten (al dan niet veroorzaakt door belagers), die grosso modo in drie groepen zijn op te delen

Op Imkerpedia vind je gebalde en heel interessante informatie over elk van die aandoeningen. Ook dit is een goed naslagwerk om bijenziekten te herkennen.
Veel van die ziektes merken we zelden of niet op. Immers, een gezond bijenvolk heeft van nature voldoende kracht om met belagers om te gaan en om zichzelf te genezen. Zo’n volk weet het evenwicht in stand te houden en het aantal belagers in te dijken. Het is pas als een volk verzwakt, dat de weegschaal overslaat in het voordeel van de parasiet.De bijen zijn het meest gevoelig voor ziekten tijdens de winterzit. Meer dan op andere momenten zijn ze afhankelijk van ideale omstandigheden met betrekking tot hun warmtehuishouding, vochthuishouding en luchthuishouding.
Dankzij het fantastische boekje Bij het vlieggat van H. Storch kan je door observaties aan de buitenkant heel veel leren over hoe het met een kolonie is gesteld zonder de kast te openen. Je hoeft dus de belangrijke warmte-, vocht- en luchthuishouding niet te verstoren.
Veel van de ziekten verdwijnen weer bij goed weer en een aanhoudende, rijke dracht.
De klassieke literatuur vermeldt bij heel wat aandoeningen dat er (nog) geen medicatie voor bestaat en dat een goede hygiëne van cruciaal belang is bij het voorkomen en/of overwinnen van aandoeningen. Voor een goede hygiëne zijn ook geen geneesmiddelen nodig. Het volstaat de leefomstandigheden van onze bijen zo optimaal en bijenvriendelijk mogelijk te houden.
Sommige ziekten zijn besmettelijk (de meeste broedziekten) ander dan weer niet. Besmetting gebeurt in heel veel gevallen door het vervliegen van bijen bij onder andere roverij of door het overhangen van broed tussen volken. Omdat we bij het natuurlijk imkeren niet (of in heel uitzonderlijke gevallen en beperkt) ingrijpen in de organisatie van een bijenvolk is de besmettingskans door imkertechnieken al klein. Je volken zover mogelijk uiteen opstellen voorkomt roverij en vervliegen en dus ook besmetting.
Wees ook voorzichtig met het gebruik van eventueel imkermateriaal (borstel, imkerbeitel, handschoenen) dat je meeneemt van de ene kast naar de andere. Ook als imker is het belangrijk dat je hygiëne ondersteunende maatregelen neemt: geef nooit zomaar een uitgebouwde raten van een dood volk aan een ander volk en plaats een romp waarin een dood volk stak pas op een gezond volk nadat je de binnenkant heel zorgvuldig hebt afgebrand of geschroeid.
Voor sommige van die (besmettelijke) aandoeningen (tracheeënmijtziekte, Amerikaans en Europees vuilbroed, varroa, kleine bijenkastkever, tropilaelaps) is er in België een meldingsplicht bij het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid : FAVV en In Nederland bij de Rijksoverheid (informatie op nummer 1400), die daarvoor samenwerkt met WUR, de universiteit van Wageningen.