Nutsdier, wild dier, beide of nog iets anders?
In wildness is the preservation of the world
Henry D. Thoreau, Walking
Het statuut van de honingbij is bij ons onduidelijk. Nochtans is dit zeer belangrijk omdat het de manier kan bepalen waarop bijv. relevante regel- of wetgeving tot stand komt. De honingbij wordt meestal beschouwd als een nutsdier, een gedomesticeerd dier (huisdier) of een landbouwdier. Hier volgt een opsomming van enkele definties, volgens de wetgeving, volgens het woordenboek Nederlandse taal of wetenschappelijk volgens de biologie.
In Vlaanderen:
- gezelschapsdieren: alle dieren van soorten die gewoonlijk door de mens worden gevoed en gehouden, maar die niet gegeten worden, en die niet voor veeteelt gehouden worden. (Besluit Vlaamse regering 6 februari 1991)
- Onder ‘landbouwdier’ wordt verstaan: elk gewerveld dier dat gekweekt of gehouden wordt voor de productie van voedsel, wol, huid of bont of voor andere landbouwdoeleinden. https://www.vlaanderen.be/nl/ondernemen/landbouw/voorwaarden-voor-het-houden-en-kweken-van-landbouwdieren
In Nederland :
Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren: Onder productiedieren worden dieren verstaan die worden gehouden voor bijvoorbeeld hun melk, vlees, eieren, wol of vacht, honing en bloed. De overheid heeft een lijst gemaakt van dieren die voor productie worden gehouden (lijst voor productie te houden diersoorten).
Deze dieren vallen niet onder de definitie ‘wilde dieren’.
Dit betekent dat in Nederland de honingbij een productiedier en geen wild dier meer is doordat er honing wordt afgenomen.
In België zijn productiedieren per definitie alleen gewervelde dieren. De honingbij (ongewerveld) valt hier dus niet onder.
En er is meer:
Een huisdier is een gedomesticeerd dier dat in of om het huis woont en leeft en door de mens wordt gevoed en verzorgd. Domesticatie (van het Latijn domus, huis) is het proces waarmee de mens dieren en planten (door selectie en fokken) zodanig van eigenschappen verandert dat deze dieren en planten steeds meer aangepast raken aan het leven dicht bij en in dienst van de mens.
Te onderscheiden zijn:
- Landbouwhuisdieren. Dieren die gedomesticeerd werden om hun nut en de productie van goederen en diensten. Hiertoe behoren koeien, schapen, geiten, varkens, eenden, kippen, ganzen en eventueel paarden.
- Gezelschapsdieren. Dieren zoals honden, katten, duiven, (sier-)kippen, konijnen, en cavia’s.
- Verwilderd dier: Onder verwildering (ook wel dedomesticatie of terugfokken) wordt het tegenovergestelde van domesticatie verstaan. Verwildering houdt in dat een dier bewust wordt teruggefokt naar een ras dat lijkt op de oorspronkelijke, wilde voorouder. Het kan ook zijn dat gedomesticeerde dieren uit gevangenschap zijn ontsnapt en dan verwilderde populaties vormen.
- Wild dier: zoals voorkomend in de natuur
Hieruit kunnen we afleiden dat de honingbij, gehouden in bijenkasten, geen landbouwhuisdier is. Zij voldoet immers niet aan alle voorwaarden om als gedomesticeerd bestempeld te worden (zij plant zich o.a. niet voort in gevangenschap). Zij leunt dichter aan bij een wild dier dat in semi-gevangenschap wordt gehouden en waarvan de voeding (honing, stuifmeel en koninginnebrij) vaak (deels) wordt weggenomen. Indien de kolonie zich bevindt in een voedingrijke omgeving is zij volledig autonoom, zowel wat betreft voeding als wat betreft voortplanting. De kunstmatige inseminatie terzijde gelaten vindt elke bevruchting van de koningin plaats in de natuur, op darrenverzamelplaatsen waar geen mens vat op heeft. Zonder interventie van de imker zullen heel wat kolonies zich in het late voorjaar splitsen en zal er een zwerm worden gevormd die op zoek gaat naar een nieuwe behuizing.
In het wild levende bijenvolken zijn dan weer verwilderde dieren. Van een wild dier kunnen we bij ons als het gaat over de in het wild levende honingbijen niet meer spreken aangezien de wilde bij (zoals die in de natuur voorkomt) in onze contreien de Apis Mellifera mellifera, de Zwarte bij is. Die komt in zijn pure vorm waarschijnlijk niet meer voor als een in het wild levende kolonie. De in het wild levende kolonies zullen eerder een mengeling zijn van vooral Zwarte, Carnica en Buckfast bijen.
In België zijn er momenteel echter nog geen wetenschappelijke gegevens bekend over de populaties en het verspreidingsgebied van deze in het wild levende bijenvolken. Toch zijn er af en toe meldingen (vooral via boomverzorgers) van in holle ruimtes levende kolonies. De Apis mellifera is in oorsprong immers een dier dat deel uitmaakt van het bos-ecosysteem. De volkeren huisvesten zich bij voorkeur in (boom)holtes op grote hoogten. [Hierbij moet wel worden vermeld dat bijenkolonies zich vestigen met een dichtheid van 3 à 4 bijenvolken per km². Dat staat in schril contrast met de dichtheid van de – door imkers – gehouden bijenvolken. Dit heeft een onvermijdelijke invloed op het voedselaanbod van elke individuele kolonie.]
Volgens studies van professor Seeley in het Arnot Forest is gebleken dat in het wild levende kolonies perfect kunnen overleven zonder bijvoederen en zonder behandelingen; zij kunnen immers ook samenleven met Varroa. Het totaal aantal bijenvolken in het Arnot Forest is constant maar de genetische diversiteit bleek echter fel verminderd.
Het zou zeker interessant zijn voor het voortbestaan van de honingbij om meer wetenschappelijke data te bekomen over in het wild levende kolonies in België en hun resistentie/tolerantie tegen o.a. Varroa.
Indien u op de hoogte bent van een in het wild levend bijenvolk in België of Nederland meld dat aub via bijen@natuurlijkimkeren.org
Bescherming:
De bescherming van de natuur is bij ons geregionaliseerde materie. Wat hieronder beschreven staat heeft enkel toepassing op het Vlaamse grondgebied.
Natuurbescherming kunnen we grosso modo in 2 delen opsplitsen:
- habitatbescherming, gebonden aan een bepaald gebied
- soortenbescherming,gebonden aan een plant- of diersoort.
Momenteel is er in Vlaanderen volgens het soortenbesluit geen enkele bij beschermd. Ook staat er geen enkele bij op de Rode lijst in Vlaanderen terwijl dat in onze omringende landen wel het geval is. Enkel een bijenkolonie die zich heeft gevestigd in een bos zou van bescherming kunnen genieten als deel van het ecosysteem bos dat in Vlaanderen de meest stricte bescherming geniet. Europa wil de honingbij als landbouwdier beschermen door subsidiëring en schadeloosstelling van imkers bij gestorven kolonies. Parallel hieraan zouden in het wild levende bijenkolonies ook bescherming moeten genieten vooral voor hun waardevolle genetische samenstelling m.b.t. varroaresistentie.
Besluit
Hopelijk werd het wat duidelijker dat het statuut van de honinbij inderdaad verregaande gevolgen kan hebben op de manier waarop er maatregelen genomen worden die een impact hebben op bijenvolkeren. Het statuut van de honingbij is (alvast niet alleen…) in Vlaanderen onduidelijk en niet aan deze dieren aangepast.
Er ligt dus nog heel wat werk op de plank.