Biodiversiteit is levensbelangrijk
De Werkgroep Natuurlijk Imkeren (WNI) komt op voor bijen maar we doen dat als “verdedigers van alles wat met biodiversiteit te maken heeft”. Het feit dat aandacht voor honingbijen ons uitgangspunt is mag geenszins als een “beperking” klinken.
Het officiële statuut van de honingbij houdt vaak alleen rekening met volkeren die door de mens beheerd worden. Meer nog: de honingbij wordt vaak exclusief als een landbouwdier gecatalogeerd. Binnen het natuurlijk imkeren nemen we de honingbij en haar natuurlijke levenswijze als uitgangspunt en we promoten een benadering van de honingbij waar productiviteit niet langer voorop staat. Meer en meer imkers zetten ook “conservatie-volkeren” op. Bijen krijgen een nestplaats en leven voor de rest zo autonoom mogelijk. Daarbij staat niet de opbrengst centraal maar wel de bijen hun rol laten opnemen in een zo rijk mogelijke biodiversiteit.
Wat zijn “wilde” honingbijen of beter honingbijen in het wild?
Het kan dan ook niet verbazen dat wij sterk geïnteresseerd zijn in honingbijen die in het wild leven.
Verbazend genoeg is daar weinig over bekend en wordt er in onze streken beperkt tot geen onderzoek over gedaan. Nochtans kunnen we zonder aarzelen stellen dat er overal waar er geïmkerd wordt ook volkeren voorkomen in het wild.
Met wilde of verwilderde honingbijen bedoelen we meestal volkeren die terugkeren naar een wild leven. Ze leven zonder enige tussenkomst van de mens in een zelfgekozen nestplaats. Waar die volkeren vandaan komen is overwegend niet te achterhalen. Vaak zal het gaan over zwermen die vertrokken zijn bij een imker en die zelf een nestplaats konden kiezen. Maar het kan ook een zwerm zijn die vertrekt bij een volk dat al wild leefde.
Zijn er wel wilde honingbijen?
We mogen echt eeuwen teruggaan in de tijd om telkens vast te stellen dat alleen bijen die door mensen beheerd worden aandacht krijgen. Aristoteles (384-322v. Chr.) was een van de eersten om over bijen te schrijven, maar ook dan ging het over bijen bij imkers. Entomologen (wetenschappers die insecten bestuderen) gaan zowat altijd voorbij aan honingbijen die in het wild leven en beperken hun studie tot bijen in kasten (buiten of in labo’s). Laat ons dat alvast een zonderlinge vaststelling vinden want er zijn heel wat streken binnen en buiten Europa waar ook vandaag nog volop wilde honingbijen voorkomen.
In Frankrijk is er bijvoorbeeld Vincent Albouy [1]die sinds 2017 een initiatief trekt dat in Poitou Charente volkeren in het wild in kaart brengt. Die zoektocht gebeurt zowat alleen door vrijwilligers.
In 2018 registreerde Vincent zelf in La Charente Maritime 60 kolonies verdeeld over 37 gemeentes. Na één jaar werden er in Poitou Charente 109 nestplaatsen vastgelegd. De beschikbare gegevens leiden tot een schatting van één wild bijenvolk per 2km² voor een weinig verstedelijkte regio. Uiteraard kunnen we gegevens als deze niet zomaar naar andere streken overzetten maar het is een indicatie.
Wij besloten in 2020 om het project “Honingbijen in het wild” op gang te trekken met als eerste doel het inventariseren van door honingbijen bewoonde nestplaatsen in het wild. Hieronder meer daarover.
Zijn wilde honingbijen belangrijk?
De tot nu oudste gevonden bijenfossielen bewijzen dat er al minstens 30 miljoen jaar bijen op aarde leven. Alleen geheel autonome volkeren leven vandaag op de “hoogst haalbare natuurlijke wijze”.
Deze volkeren worden vaak geconfronteerd met dezelfde stressfactoren als bijen in kasten: genetische verarming bij de start, sterk verarmd voedselaanbod (bloeiboog), allerlei gif (pesticiden op kop), ziektes al of niet veroorzaakt door parasieten (varroa op kop), straling, allerlei andere factoren van milieuvervuiling en klimaatverandering.
Wat ook een belangrijke beperking inhoudt is een veel te klein aanbod aan geschikte natuurlijke nestholtes. Holle bomen worden vaak geveld wegens weinig houtwaarde.
In dat verband verwijzen we graag naar de relatie tussen boomholten en biodiversiteit .
Wilde honingbijen worden niet door de mens beheerd maar ondergaan wel voortdurend de invloed van veel menselijke activiteiten.
Alvast één van de grote verschillen met volkeren in kasten is dat ze geheel overgeleverd zijn aan natuurlijke selectie. Als ze overleven hebben ze dat alleen te danken aan het realiseren van eigen vitaliteit gebaseerd op sterke immuniteit, resistentie en/of tolerantie.
Hun genetische evolutie en structuur draagt alle noodzakelijke oplossingen in zich.
Het blijft daarom verbazen dat zo weinig onderzoekers zich hierop richten.
Er zijn ook hier uitzonderingen. De eerste naam die je vaak tegenkomt is Dr. Thomas Seeley van de Cornell universiteit in de staat New York. De man is een wereldvermaarde autoriteit op het vlak van honingbijen in het wild. We citeren hem uit zijn boek “Following the Wild Bees. The Craft and Science of Bee Hunting” waarin hij heel wat vertelt over wilde bijenvolkeren en vooral hoe hij die opspoort: “Sinds het schrijven van mijn proefschrift in de jaren zeventig voel ik nog steeds een sterk verlangen om beter te begrijpen hoe deze prachtige kleine wezens leven in wilde kolonies in plaats van in kasten en bijenstallen. Alleen als je bestudeert hoe Apis mellifera in zijn natuurlijke omgeving functioneert kan je echt begrijpen hoe zijn fysiologie, zijn gedrag en zijn sociale leven tot stand komen en zich aanpassen aan een natuurlijk milieu.”
Er zijn heel wat lezingen van Dr. Seeley beschikbaar op Youtube waar je het werk van de man beter kunt leren kennen.
Dr. Seeley verwijst ook naar studies bij wilde bijenvolkeren gevoerd in Rusland, Zweden en Frankrijk die bewijzen dat ook daar een belangrijk aantal kolonies overleven. In Rusland is bijvoorbeeld vastgesteld dat heel wat in het wild levende volken varroa mijten verwijderen uit de raatcellen als één van de varroa-oplossingen.
We weten ook dat imkers in bepaalde streken in Europa kasten met jonge koninginnen in de buurt van wilde volken plaatsen om ze te laten bevruchten door wilde darren. Zo integreren ze gewenste genetische eigenschappen (zoals vormen van varroa resistentie) bij hun volkeren.
Naast hun genetisch belang blijven wilde volken ook bestuivers. Zolang we geen echt zicht hebben op mogelijke densiteit kunnen we het belang van hun rol als bestuivers nog onder- noch overschatten.
Het belang van natuurlijke nestplaatsen.
In oorsprong bewoonden honingbijen bij ons vooral boomholtes. Ze leefden overwegend in connectie met bos. Mettertijd zijn ze meer en meer ook holtes gaan bewonen die door de mens zijn gemaakt. Holle ruimtes in vooral huizen, kastelen, kerken, torens, standbeelden, schouwen, palen…Dat laatste zijn ze ook meer en meer gaan doen omdat er als maar minder geschikte natuurlijke nestsites beschikbaar zijn. Laat ons ook hier nog eens verwijzen naar het artikel over boomholtes en biodiversiteit. Onderzoek naar wilde honingbijen dat al langere tijd loopt concentreert zich vaak minstens even intensief op de opvolging van de nestplaatsen als op de bijen die ze bewonen. Je kan jaren na mekaar bijen zien in een bepaalde nestplaats maar als je ze niet regelmatig opvolgt kan je niet weten of het over ’t zelfde volk gaat.
Maar als we ernaar streven om het aantal geschikte natuurlijke nestplaatsen voor honingbijen te laten toenemen geven we hun overlevingskans een serieuze duw in de rug.
Ons project: “Honingbijen in het wild”.
Honingbijen verdienen het om ook als wild insect hun plaats te krijgen.
Daarom hebben we in 2020 beslist om een project op te starten om in eerste instantie zoveel mogelijk door honingbijen bewoonde nestplaatsen in het wild te inventariseren.
Honingbijen zijn onderhevig aan een reeks stressfactoren. Op heel veel plaatsen wordt vastgesteld dat bijen erin slagen om autonoom, zonder enige menselijke tussenkomst, vitaal te overleven. De Vlaamse imkerij focust bijna uitsluitend op door mensen bedachte oplossingen en ondersteuning. Het is toch evident dat duurzame oplossingen hun oorsprong vinden bij de natuurlijke levenswijze van bijenvolkeren. Daarbij staat streven naar “lokaal aangepast” centraal. Meer en meer internationaal onderzoek focust op honingbijen in het wild die zich via natuurlijke selectie aangepast hebben aan de lokale leefomstandigheden, inclusief alle heersende stressfactoren als varroa en andere.
Een goed begrip hoe deze volkeren daarin slagen kan ons inzichten bezorgen die we kunnen toepassen in een duurzame imkerij zonder nodeloze manipulatie, inbreng van chemische behandelingen enz.
Een bijkomend objectief is het mee realiseren van een betere bescherming en het laten toenemen van ecologisch belangrijke nestholtes.
Eerste resultaten van ons lopend project:
Tijdens het eerste jaar (tot maart 2021) kregen we voor België, Nederland en Luxemburg 141 nestplaatsen doorgegeven. Waarvan 71 in Vlaanderen. En dat met onze beperkte mogelijkheden, maar dank zij schitterende vrijwillige inzet. Een behoorlijk aantal van die nestplaatsen gaan we ook kunnen blijven opvolgen.
Wij zijn ongetwijfeld maar een beperkt aantal van de bestaande nesten op het spoor. Honingbijen in het wild zijn dus ook bij ons echt aanwezig en overal verspreid. Leuk om weten is dat het in zowat 70% van de gevallen om boomholtes gaat. De bijen zijn dus niet vergeten dat ze in oorsprong overwegend boombewoners zijn.
Om vele goede redenen blijven we met overtuiging oproepen om elke in het wild levende kolonie aan ons te laten kennen. Dat kan heel eenvoudig door het formulier via deze link in te vullen.
Wij concentreren ons wel op België, maar we zijn ambitieus en inventariseren tegelijk met mensen in Nederland en Luxemburg. Daarom is het in te vullen formulier ook beschikbaar in het Frans en Engels. Misschien wil u dit wel doorsturen aan anderstalige bijenvrienden:
- En Français via ce link.
- In English by this link.
Aan de mensen die een melding doorgeven: iedereen die een nestplaats meldt nodigen we uit om een eenvoudige vorm van opvolging te doen. Na een eerste melding sturen we een uitnodiging daartoe en een opvolgdocument. MAAR dat is absoluut geen verplichting.
Belangrijk: De exacte locatie en uw gegevens blijven enkel bewaard binnen de Werkgroep Natuurlijk Imkeren (WNI) en worden niet openbaar gemaakt. Enkel de stad of gemeente in dewelke het bijenvolk zich bevindt zullen worden weergegeven op een kaart.
Dat kaartje krijgt regelmatig een update en vind je bovenaan dit artikel.
Besluit
We zijn ervan overtuigd dat dit project zonder twijfel bijdraagt aan een betere benadering van biodiversiteit.
Honingbijen zijn niet alleen landbouwdieren maar ze leven ook als gewone wilde insecten in onze streken.
We hopen dat zwart op wit te bewijzen met dit project en daarmee het statuut van de honingbij open te trekken.
Daarbij kunnen we nooit voldoende herhalen dat de slaagkansen vooral afhangen van mensen als jij.
Verruim vanaf nu je blik. Speur vanaf nu alle mogelijke gebouwen, constructies en bomen af op zoek naar uitvliegende honingbijen. Laat ons weten waar je een nest gevonden hebt (of al lang weet zitten)
Spreek erover met zoveel mogelijk mensen. Elke “gewone” Belg die wandelt, die naar vogels, planten, insecten of ander leven speurt kan helpen zoeken. Het kunnen natuurgidsen of boswachters zijn maar evengoed boomchirurgen, mensen die historische gebouwen restaureren of gewone wandelaars.
Laat ons samen met Dr. Seeley besluiten: “Er is nog meer onderzoek nodig om helemaal te begrijpen hoe de evolutie van ziekteresistentie werkt bij populaties van kolonies wilde honingbijen en dat geldt niet alleen voor de bijen van het Arnot Forest. Het moge echter duidelijk zijn dat als een populatie wilde kolonies de kans krijgt helemaal zelfstandig (en dus onderworpen aan een strenge selectie) te leven en als die populatie niet overspoeld wordt met genen die van elders afkomstig zijn (zodat natuurlijke selectie de frequentie van helende versies van haar genen kan verhogen) ze uiteindelijk een gebalanceerde relatie met zowel de parasieten als met haar totale omgeving kan ontwikkelen. Ik wil daarom suggereren dat we niet alleen overpeinzen hoe we het welzijn van Apis mellifera, onze beste vrienden onder de insecten, kunnen bevorderen, maar dat we ook letterlijk de volgende woorden van Henry David Thoreau, de bekende natuurvorser en fervente bijenjager ter harte nemen, toen hij zei: “In de wildernis schuilt het behoud van de wereld.”
[1] Abeille en Liberté, nr 1,2,3,4 en 5 – 2019&2020. Uitg. Terran Magazines – www.abeillesenliberte.fr