De Gave Gracht [1]
Onze bermen kan je vergelijken met de wanden van de bloedvaten in ons lichaam. Ze zijn een belangrijk netwerk dat noodzakelijk is voor het behoud van leven en biodiversiteit. De grachten en waterlopen zijn de grote en kleine bloedbanen. Ze zijn van groot belang voor waterbeheersing. Hun bufferende werking beseffen we elk jaar opnieuw als we te maken krijgen met overstromingen en uitputtende droogtes. Maar onze bermen zijn meer dan dat want ze herbergen het grootste deel van onze kleine landschapselementen. Op die manier verbinden ze ons landschap tot een geheel.
Wie door een landschap fietst of wandelt krijgt een aardig beeld van de mensen die er wonen aan de hand van de kwaliteit van de bermen en grachten. Het moet gezegd: dat beeld is niet altijd zeer fraai (er zit heel wat aderverkalking in onze grachten). Gelukkig vinden we hier en daar nog altijd goede voorbeelden.
Het onderhouden van bermen is een maatschappelijke verantwoordelijkheid met bijhorende kosten en baten net zoals het onze verantwoordelijkheid is om voldoende te bewegen zodat onze eigenste bloedvaten in goede conditie blijven.
Probleemstelling
Problemen ontstaan wanneer gemeentes, wegbeheerders, landbouwers of privépersonen de natuurlijke bufferende eigenschappen van bermen aantasten. De veiligheidszones voor wegen worden geminimaliseerd en de minimale berm-breedte wordt niet aangehouden. De natuurlijke hellingsgraad van grachten of waterlopen wordt niet gerespecteerd. Deze foute aanpak van bermen begon na de tweede wereldoorlog met de opkomst van gemechaniseerde landbouw. Jaar na jaar maakte het fijnmazig netwerklandschap steeds meer plaats voor een grootschaliger landschap. Op vandaag betalen we de tol voor dit uitgeholde landschap. In ons bloedvatenstelsel zitten grote hiaten waar biodiversiteit ver zoek is. De waterbuffering is verdwenen, erosie heeft vrij spel en het landschap is verkommerd tot een kale vlakte. We beseffen soms niet meer dat een ideale berm meer is dan een kale kortgeschoren grasstrook met een gebetonneerde gracht. Die betere buffering krijgen we enkel terug met bredere extensief beheerde bermen, met bredere grachten en waterlopen waarin we water kunnen bufferen en met voldoende houtkanten en andere kleine landschapselementen die de lokale biodiversiteit kunnen herbergen.
Het inperken van deze bufferzones bemoeilijkt ook het beheer ervan. Wie bermen respecteert zal er veel voor terugkrijgen.
De grootste oppervlakte aan bermen vinden we terug tussen landelijke wegen en landbouwvelden. Er zijn bermen naast kleinere en grotere grachten, naast waterlopen en kanalen die door het landschap slingeren of naast treinsporen. Er zijn er die particuliere en industriële zones scheiden van wegen, kanalen of andere randzones.
Alles begint met de ruimte die bermen krijgen.
De gracht en de waterloop.
Ingedeelde waterlopen zijn waterlopen die werden opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas. Daarnaast bestaan ook niet-ingedeelde waterlopen zoals bijvoorbeeld baangrachten.
Een gracht of een waterloop heeft meerdere functies. Grachten voeren niet alleen water af van velden en wegen. Ze bufferen ook water. De plantengroei op de hellingen van grachten vertellen ons bovendien zeer veel over de kwaliteit van het water en de situatie op de aanpalende velden. Het ideaal profiel van een gracht is een hellingspercentage van ongeveer 45°. Helaas zien we vaak veel te steil uitgegraven hellingen. Een duurzame plantengroei krijgt er geen kans omdat erosie en bodemverzakkingen schering en inslag zijn.
De hoogste rand tussen een gracht en een veld noemen we de taludinsteek, het is het begin van de helling naar de gracht toe. Deze rand is belangrijk om het afspoelen van losse aarde naar de gracht te vermijden. Naast deze rand is er op het veld een bufferzone van 1 meter waar wettelijk geen bodembewerkingen mogen gebeuren. Het is zeer belangrijk dat degene die het land gebruikt bemesting of pesticiden in deze zone vermijdt.
Langs ingedeelde waterlopen bestaat er in theorie een 5 meter “bufferzone” en een verbod om de grond te bewerken op de 1 meterstrook naast de waterloop. Het is echter wettelijk toegestaan om pesticiden te gebruiken tot op 1 meter van de waterloop. Daardoor is die 5 meter bufferzone in de praktijk uitgehold wat betreft waterkwaliteit en biodiversiteit. Er zijn slimmere manieren dan pesticiden om vegetatie te beheersen. Zo zou een 5 meterstrook jaarlijks voor de eerste keer gemaaid mogen worden na 15 juni. Wie ervoor zorgt dat het maaisel wordt afgevoerd en dat de 5 meterzone niet wordt bemest bekomt hier heel snel een totaal andere plantenbiotoop dan op de aanpalende akker. Bovendien is het door de totaal verschillende biotoop van de 5 meterzone weinig waarschijnlijk dat plantensoorten zullen migreren van de voedselarme schrale bufferstrook naar de voedselrijke akker.
Wij pleiten ervoor om geen pesticiden en bemesting toe te laten in de 5 meterzone. Dit zijn bufferzones waar pesticiden niet thuishoren. Pesticiden en bemesting spoelen bovendien uit in de waterlopen en zijn een bedreiging voor de biodiversiteit en de waterkwaliteit.
Uitgestorven planten en dieren
Het uitsterven van heel wat plantensoorten, die vroeger in onze bermen en bufferzones voorkwamen, werd door de verdere industrialisering van de landbouw na de jaren ‘70 in de hand gewerkt. Sinds halfweg de jaren 70 kwamen we terecht in een versnelde spiraal van verlies aan biodiversiteit. We verloren ongeveer 1 plantensoort per jaar en daarbij heel wat insecten en andere fauna die direct gelinkt waren aan deze biotopen. Voedselzekerheid is een groot geschenk maar biodiversiteit is dat minstens evenzeer. Het is van groot belang om in regio’s met intensief landgebruik die biodiversiteit in bermen en grachten te beschermen want het is vaak de enige natuur die we er terugvinden.
Wat zijn de knelpunten?
Knelpunt waterkwaliteit.
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) volgt nauwgezet de kwaliteit van de waterlopen in Vlaanderen. Je kan deze raadplegen op http://geoloket.vmm.be/Geoviews/
Jaarlijks beoordeelt de VMM de kwaliteitstoestand van de Vlaamse oppervlaktewateren. De evolutie van de waterkwaliteit wordt geëvalueerd sinds 2007 aan de hand van meetresultaten voor de algemene (fysisch-chemische) parameters. Gedurende de voorbije jaren werd er een verbetering vastgesteld van de algemene parameters maar bepaalde parameters zijn toch nog ver verwijderd van de norm. Voor het bereiken van een goede ecologische toestand in de Vlaamse waterlopen zijn verdere inspanningen absoluut noodzakelijk. De te behalen normen zijn vastgelegd in de stroomgebiedbeheerplannen (dit woord telt in Scrabble). Een goede ecologische toestand vereist namelijk dat een “waterlichaam” goed scoort voor zowel totaal stikstof, totaal fosfor, zuurtegraad, opgeloste zuurstof en geleidbaarheid.
Knelpunt biodiversiteit.
Biodiversiteit is vast en zeker gebaat met een beter bermbeheer.
Er zijn vijf algemene hoofdredenen voor het verlies aan biodiversiteit. Dit geldt ook voor onze bermen:
- Veranderingen in landgebruik (bijvoorbeeld ontbossing, intensieve monocultuur, verstedelijking)
- Onmiddellijke exploitatie zoals jagen of vissen
- Klimaatverandering
- Vervuiling
- Invasieve uitheemse soorten
De biodiversiteit in bermen is van levensbelang voor het lokaal bevorderen van insecten die instaan voor een natuurlijke plaagbestrijding en bestuiving. Biodiversiteit levert daardoor ecosysteemdiensten voor de aanwezige landbouw. Maar laat ons verder kijken dan die puur functionele benadering. Bermen zijn in veel landbouwgebieden de enige resterende natuur en daardoor hebben ze een belangrijke verbindende functie tussen natuurlijke stapstenen zoals kleine natuurgebieden. Bermen die ruimte krijgen dragen bij tot het in stand houden van soorten.
In landelijke gebieden zorgen overbemesting (vervuiling) en intensief maaibeheer (exploitatie) veruit voor de zwaarste belasting. In stedelijke en industriële gebieden is de druk op waterkwaliteit en biodiversiteit nog groter. Er worden inspanningen geleverd met hier en daar geslaagde voorbeelden als resultaat maar de geslaagde biodiverse berm is nog steeds de uitzondering. De gestandaardiseerde, functioneel en intensief beheerde berm blijkt helaas nog de regel.
Overbemesting blijft een belangrijk probleem. Dit wordt op drie manieren veroorzaakt:
– Vooreerst is er sporadisch directe bemesting die afkomstig is van aanpalende akkers of weilanden. Hier wordt de berm samen bemest met het aanpalende perceel.
– Daarnaast is er het uitspoelen van bemesting vanuit het aanpalende perceel naar de berm en de grachten.
– Tenslotte is er de droge en natte afzetting van stikstofhoudende verbindingen op de bodem. Deze depositie is het resultaat van grensoverschrijdende luchtverontreiniging, waar zowel Vlaamse als buitenlandse emissiebronnen toe bijdragen. Ze is samengesteld uit het afzetten van stikstofoxiden (NOy-depositie) en van ammoniakale stikstof (NHx-depositie).
Vlaanderen heeft een gemiddelde neerslag[2] van ongeveer 25 kg stikstofverbindingen per ha. Dit cijfer is heel hoog en onze bermen ontsnappen niet aan deze afzetting. Het is een van de belangrijkste oorzaken voor het verlies aan biodiversiteit. Uiteraard is die neerslag niet overal even hoog. De hoogste waarden vinden we terug in gebieden met intensieve landbouw en langs heel drukke wegen zoals autosnelwegen.
De eerste twee fracties, namelijk directe bemesting en uitspoeling zijn relatief gemakkelijk te voorkomen waardoor een berm zijn natuurlijke rol kan vervullen als bufferzone. De stikstofdepositie is lastiger te voorkomen en vraagt een meer Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
De lijst van ammoniak-emissiereducerende maatregelen in het kader van PAS (de PAS-lijst) kunt u ook terugvinden op https://www.natura2000.vlaanderen.be/pas
In het kader van behoud aan biodiversiteit is het belangrijk om ook de opmars van invasieve exoten (planten van exotische oorsprong die zich hier ongebreideld verspreiden) te belichten. Planten zoals Reuzenbalsemien, Japanse duizendknoop en Reuzenberenklauw zijn een groot probleem voor lokale biodiversiteit. Je kan een meer volledige lijst raadplegen op https://www.ecopedia.be/pagina/exoten
Knelpunt veiligheid.
Naast de openbare weg hebben bermen een veiligheidsfunctie voor weggebruikers. Ideaal is er een vlakke strook van minimaal 1 meter breed die iets van het wegdek afhelt. Een bermprofiel dat licht afhelt van het wegdek is in staat om water af te voeren bij hevige regenval. Bermen die hoger liggen dan het wegdek kunnen soms, afhankelijk van hun profiel en afvoermogelijkheden, het wegdek laten vollopen met water bij hevige regen. De vlakke strook is een uitwijkstrook voor weggebruikers in een risicosituatie. De breedte van deze veiligheidsstrook is afhankelijk van het type weg. Het is bijvoorbeeld snel voor iedereen duidelijk dat een veiligheidsstrook van 1 meter onvoldoende is voor fietsers langs een jaagpad van een kanaal met steile oevers of langs een zeer drukke weg met een moordstrookje als fietspad.
Veiligheid wordt veel te vaak gebruikt als een vals argument om een integraal intensief maaibeheer te verantwoorden voor bermen inclusief grachten. Afhankelijk van het type weg en vegetatie is het soms te verantwoorden om de aan de weg palende halve meter of meter te maaien. Het is onnodig om een schrale berm met vegetatie van maximaal 30 centimeter hoog te maaien op een meter breed maar het is wel zinvol om een ruige manshoge vegetatie op een meter van het wegdek te houden.
Kennis van bodem, planten en ecologie is dus de sleutel voor een goed maaibeheer.
Knelpunt beheer.
Het beheer van bermen is verankerd in het Vlaamse bermbesluit van 1984[3]. In de praktijk zien we steeds meer afwijkingen van de oorspronkelijke uitgangspunten. Zo worden in Vlaanderen nog steeds heel wat grachten gebetonneerd en worden de minimale bufferzones niet gerespecteerd bij aanleg van wegen, bewerking van landbouwvelden en beheer van particuliere en industriële bermen.
Een belangrijk gedeelte van de bermen wordt nog steeds gemaaid voor de wettelijk vooropgestelde aanvangsdatum van 15 juni en individuele particulieren en landbouwers nemen het initiatief om eigenhandig de plantengroei te lijf te gaan met grasmachines, onkruidverdelgers en selectieve herbicides. Een ander vaak voorkomend probleem is het niet respecteren van de meterstrook naast de taludinsteek. De randjes van akkers lopen rechtstreeks in de grachten en minimaliseren op die manier de bufferende werking van bermen en grachten.
Het afvoeren van het maaisel dient de norm te zijn. Het klepelen van bermen en grachten waarbij het maaisel ter plaatse blijft draagt niet bij aan de verschraling van de berm en schuift het probleem steeds verder in de tijd. Het klepelen van grachten en taluds laat een biomassa achter die zich kan opstapelen in grachten. Het veroorzaakt een voedingsbodem voor stinkende rotting, verstopping van afvoerbuizen en ongebreidelde groei van ongewenste bermplanten zoals de stikstof minnende grote brandnetel.
Het toezicht op de naleving van de bermwetgeving gebeurt door de natuurinspecteurs van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB)[4]
Goede en minder goede voorbeelden.
De meest voorkomende structurele problemen van grachten en wegbermen.
- Betonnen grachten:
Wegbeheerders, eigenaars en gebruikers van aanpalende gronden geven grachten en bermen onvoldoende ruimte. Als gevolg daarvan kiezen ze voor foute noodoplossingen die het probleem nog groter maken. Een voorbeeld daarvan is het betonneren van de taluds.Betonnen taluds en U-bakken veroorzaken niet enkel een te snelle waterafvoer, het zijn tevens moordkuilen voor amfibieën. Voor fietsers, voetgangers en rolwagengebruikers die per ongeluk in een dergelijke betonnen gracht terechtkomen zijn ze potentieel levensbedreigend.
- Dood gesproeide grachten
Het zijn meestal niet de wegbeheerders maar de eigenaars, gebruikers en tuinaannemers van aanpalende gronden die bermen doodsproeien. Het getuigt van een gebrek aan kennis en een fout bermbeeld. Dit sproeien gebeurt zowel door landbouwers als door particulieren. Soms is het subtieler en worden er selectieve herbicides gebruikt. In dat geval overleven meestal de grassen maar sterven alle andere plantenfamilies.
- Fout grachtprofiel.
Bij herstellingen van het profiel van de gracht moet de gracht soms ruimte opgeven ten voordele van de landbouwvelden of wegen. Men verkiest vaak veel te steile taluds waardoor oevers verzakken en erosie vrij spel krijgt. Een maximale helling is 45° over het volledige profiel van de gracht maar in de praktijk zijn bijna verticale hellingen geen uitzondering. In veel gevallen wordt de teeltvrije meter als bufferzone langs het landbouwveld niet gerespecteerd.
- Een mix van foute aanpak.
Het talud is langs beide kanten veel te steil en dood gesproeid langs het veld. De teeltvrije meter is nergens te bespeuren
- Fout maaibeheer van bermen en grachten.
Op 1 mei was alles hier al gemaaid en de teeltvrije meter werd niet gerespecteerd.
Langs dit fietspad wordt de berm elk jaar rond half mei aan beide kanten 2 meter gemaaid. Zowel voor behoud van biodiversiteit als voor gebruiksgemak van de fietsers zou een halve meter ruim voldoende zijn gezien het schrale vegetatieprofiel. De meeste kruidachtige planten die door deze maaibeurt veel later bloeien verliezen een belangrijk deel van hun ecologische band als waardplant voor insecten.
Een vaak voorkomend probleem is de beschadiging van bomen in bermen met klepelmaaiers
Enkele goede voorbeelden.
Een berm zoals het hoort. Er is een smalle strook gemaaid zodat geen planten op het wegdek terecht komen. De berm heeft een rijke en voedselrijke plantengemeenschap maar er is geen overwoekering met brandnetels die wijzen op overbemesting. Een maaibeurt om de 2 jaar geeft kansen aan tweejarige en vaste kruidachtige planten maar voorkomt het doorschieten van meer bomen.
Een berm zoals het hoort in september. De bloei van boerenwormkruid, smeerwortel, Jacobskruiskruid en nog een tiental andere soorten in deze berm vormen een belangrijk voedselaanbod van stuifmeel en nectar waardoor bestuivers tot laat in het jaar voedsel kunnen vinden. De 2de maaibeurt van bermen in september zijn zeer schadelijk voor insecten die hierdoor nog minder voedsel vinden.
Besluit
Een berm mag wettelijk niet gemaaid worden voor 15 juni en het maaisel mag niet blijven liggen.
Uiteraard ligt veel verantwoordelijkheid bij de overheid ook lokaal. Spreek ze hierop aan.
Overtredingen kunnen (moeten) best meteen gemeld worden aan de natuurinspectie via deze link.
[1] Gave heeft meerdere positieve betekenissen: Het betekent aanleg hebben voor iets, begaafdheid, kunnen, talent, vermogen maar ook cadeau, donatie, geschenk, gift of schenking.
[2] https://www.milieurapport.be/milieuthemas/vermesting-verzuring/vermesting/stikstofdepositie
[3] https://navigator.emis.vito.be/mijn-navigator?woId=261
[4] https://www.natuurenbos.be/beleid-wetgeving/natuurbeheer/natuurbeheerplan/overgangsmaatregelen-voor-goedgekeurde-2
Pingback: Waar is het blauw licht? – Kreuzeman